Een pijl boort zich in een boom in een bos. De inslag laat de pijl oneindig vibreren, wat rimpelingen op het stilstaande water veroorzaakt. Op dat moment valt Diana, godin van de jacht en beschermvrouw van fauna en flora, dood op de grond. In ‘Diana, Even’ ontstaat een nieuwe, mythische wereld. Diana is zowel jager als prooi, ze wordt gedood en herboren. Kat Válasturs choreografie voor vier danseressen en vier polyfonische zangeressen verenigt mythe en geschiedenis in een nieuw vrouwbeeld.
In Kat Válasturs werk worden de lichamen van de performers dragers van het tijdloze, collectieve onderbewustzijn. Ze representeren dat wat de mensheid heeft vergeten, verworpen en verloren. De tegenstellingen tussen vroeger en nu worden opgeheven. Existentiële en fysieke tijd komen elkaar tegen, en er ontstaat een ruimte waarin het mythische opnieuw vorm krijgt. Valasturs choreografieën zijn opgevat als gelaagde labyrinten of webben van betekenis.